Fiscale aandachtspunten 2017

Nu de meeste mensen de belastingaangifte over 2016 hebben afgerond willen wij u graag bijpraten over de fiscale wijzigingen in 2017. In bovenstaande infographic vind u de hoofdpunten op overzichtelijke wijze terug. Met name de wijzigingen omtrent pensioen opbouw in eigen beheer lichten wij graag verder toe.

De grootse wijziging in 2017 heeft betrekking op de pensioenopbouw in eigen beheer. In Nederland zijn ongeveer 140.000 directeuren grootaandeelhouders (dga’s) met een pensioen in eigen beheer. Door de invoering van de wet pensioen in eigen beheer zullen zij keuzes moeten maken over de toekomst van hun opgebouwde pensioen. Kort gezegd hebben dga’s drie mogelijkheden.

Wanneer ze ervoor kiezen de regeling te bevriezen blijft het huidige verschil tussen de commerciële en fiscale waarde bestaan.  Het verschil tussen de fiscale waarde en de commerciële waarde blijft bestaan, waardoor mogelijk minder tot geen dividend kan worden uitgekeerd.

Dga’s kunnen ook kiezen om de regeling af te kopen. Er moet bij de afkoop loonheffing worden betaald over de fiscale waarde van de pensioenvoorziening op het moment van afkopen. Daarbij krijgt de dga een korting op de fiscale balanswaarde van het pensioen per 31 december 2015.

Wanneer een dga wel van het huidige eigen beheer af wil, maar de liquide middelen niet heeft of deze niet wil gebruiken om pensioen af te kopen, dan bestaat de mogelijkheid om de fiscale balanswaarde van de pensioenvoorziening om te zetten in een oudedagsverplichting (ODV). Deze verplichting gaat uit van de fiscale waarde van pensioenverplichting en wordt jaarlijks met de marktrente opgerent. Ook nadat een regeling is omgezet in een oudedagsverplichting kan een DGA nog kiezen om deze af te kopen.

Indien u weer informatie wenst over de wetwijziging of eens met ons wilt klankborden over uw pensioen opbouw dan kunt u contact op nemen met Jarno Kotte. Hij is te bereiken op 0546-535020 of jarno.kotte@levers-terbraak.nl

VVE’s moeten verplicht gaan sparen

Vele appartementseigenaren hebben te maken met een zogenaamde slapende VVE. Dit zijn VVE’s die niet actief zijn en geen onderhoudstaken uitvoeren. Vanaf 2017 verbindt de wetgever zware consequenties aan dit gebrek aan activiteit.

Officieel hebben deze eigenaren volgens de wet al een spaarplicht, maar vanaf 2017 kent de wet concrete minimumbedragen. De helft van de 121 duizend vve’s blijkt geen geld te reserveren voor toekomstige uitgaven. Bij veel woonblokken heeft dat geleid tot achterstallig onderhoud, omdat eigenaren niet in staat zijn om onverwacht hoge onderhoudskosten op te hoesten.

Vanaf 2017 dienen vve om jaarlijks een half procent van de herbouwwaarde te sparen. De herbouwwaarde van het gebouw is het benodigde bedrag om de woning weer op te bouwen in dezelfde staat na bijvoorbeeld een brand.

Wanneer vve’s een professioneel onderhoudsplan opstellen kan dit plan leidend zijn. Dat betekend dat deze vve’s mogen afwijken van de wettelijke minimumbedragen. De wet biedt ook voordelen aan huizenbezitters. Eigenaren die geld willen reserveren, kunnen met deze wet in de hand makkelijker hun weigerachtige buren meekrijgen.